De flora en fauna op de Faeröer eilanden is zeer veelzijdig. De eilanden vertonen een toendra-achtige aanblik, doordat de vegetatie er uniform uitziet zonder bomen. Na de ijstijd bestonden de eilanden uit kale rotsen met weinig planten, maar deze planten hebben zich na deze tijd verspreid over de eilanden en ondertussen bestaat het gebied uit groene grasvlaktes, mos en vele soorten planten.

De flora en fauna op de Faeröer eilanden is bijzonder gevarieerd. De fauna bestaat veelal uit de 70.000 schapen die zich hier gevestigd hebben. Daarnaast bieden de steile kliffen op de eilanden een veilige plek voor ruim 305 vogelsoorten die hier permanent leven of op doortocht zijn. Geschat werd dat ongeveer 2 miljoen zeevogels hun woonplaats op de Faeröer eilanden hebben gevonden. Hieronder behoort de grootste kolonie stormvogels ter wereld en de iconische vogel van de Faeröer; de Puffin, oftewel de papegaaiduiker.

De vegetatie op de eilanden is samengesteld uit 400 soorten planten. Dat zijn er heel wat meer dan je zou verwachten, aangezien al het groen vooral doet denken aan grassen en mossen. Bomen zijn er niet te vinden, dus alles wat van hout is gemaakt, is of samengesteld uit aangespoeld hout, of ingevoerd hout.

Het zijn vooral de weersomstandigheden die zorgen dat er alleen bepaalde plantensoorten te vinden zijn op de eilandengroep. De krachtige wind die voortdurend een mist van zout zeewater over de rotsen blaast, heeft er voor gezorgd dat alleen taaie planten hier kunnen voortbestaan.

In de jaren 70 heeft men een experiment uitgevoerd om bomen te introduceren op de Faeröer. Daarbij werden bomen uit het uiterste zuiden van Zuid-Amerika, Tierra del Fuego, overgebracht naar de Faeröer. De vergelijkbare omstandigheden aldaar waren vergelijkbaar. Tot op heden gedijen de bomen goed.