Viðareiði (spreek uit [viːjaɹaijɪ]) is het meest noordelijk gelegen dorpje op het eiland Viðoy van de Faeröer eilanden. Het dorp ligt op een landengte tussen twee hoge bergen in: aan de noordzijde rijst de berg Villingdalsfjall 844 meter hoog boven de zeespiegel. Dit is tevens de hoogste berg van de noordelijke eilanden en de derde hoogste van het hele Faeröer archipel. De Slættaratindur is de allerhoogste berg van de Faeröer.
Aan de zuidelijke kant van het dorp ligt de lagere taps toelopende Malinsfall berg met een hoogte van 751 meter. Bij goed weer is de karakteristieke berg in zijn geheel zichtbaar, maar meestal hangt er een mist of wolkendek rond de top van de berg.
Bereikbaarheid van Viðareiði
Viðareiði is met de rest van de eilanden verbonden door middel van een dam- en tunnelsysteem waarmee het regionale centrum van Klaksvík op Borðoy eenvoudig bereikbaar is. De weg naar Viðareiði gaat voor een groot deel langs de westkust van Viðoy met prachtige uitzichten over de fjord, waarbij je ook de vele ‘viscirkels’ ziet, waarin voornamelijk zalm wordt gekweekt.
Wandelen in Viðareiði
Viðareiði staat bekend als een goed startpunt voor wandelingen naar de noordelijkste punt van Viðoy, Kaap Enniberg, die met een hoogte van 754 meter de tweede hoogste zeeklip in Europa is. Het adembenemende uitzicht, zeker bij helder weer, alleen al maakt de reis naar Viðareiði de moeite waard.
Ook de klim naar de top van de berg Villingdalsfjall is een populaire bezigheid. Het geweldige uitzicht vanaf de top op de tegenoverliggende berg Malinsfjall is de beloning voor deze vier uur durende hike. Bij helder weer zie je richting het westen de eilanden Bordoy en Kunoy liggen. Draai je naar het oosten om, dan zie je het oostelijke eiland Fugloy.
Ondanks het bescheiden inwonertal van ongeveer 350, beschikt Viðareiði over een lokale supermarkt, twee kleine voetbalvelden, maar ook het Hotel Norð dat in het restaurant heerlijke traditionele Faeröerse gerechten serveert.
De kerk van Viðareiði
In de 17e eeuw werd de oude kerk tijdens een storm vernield. Het kerkje dat tegenwoordig het straatbeeld van het dorp siert, is gebouwd in 1892. Het kerkzilver is geschonken door de Britse regering, toen de inwoners de 13 opvarenden van het schip Brig Marwood redden, die tijdens een winterstorm in 1847 voor de kust in nood raakten.