Sandoy is een zacht glooiend en groen eiland dat deel uitmaakt van de Faeröer eilandengroep. Dit eiland ligt ten zuiden van het hoofdeiland met de hoofdstad, het eiland Streymoy.
Het oppervlak van Sandoy schuurde glad door de verschillende ijstijden. De hoogste berg op het eiland is Tindur en is 479 meter hoog. Sandoy is een mooie bestemming voor fietsers en wandelaars vanwege het relatief vlakke terrein.
De kliffen langs de westelijke oever bieden een unieke wandelervaring in volmaakte rust en eenzaamheid. De uitzichten over zee zijn adembenemend, zeker door de snelle weersomslagen die hier kunnen plaatsvinden.

Sandoy, wandelparadijs bij uitstek

Vanaf Skopun, de belangrijkste veerbootterminal, kan men een wandelpad naar het westen volgen richting Høvdarhagi om vervolgens verder af te zakken naar het zuiden, naar de baai van Søltuvík.

Het landschap rondom Søltuvík is vrij ongebruikelijk vergeleken met de rest van de landschappen op de Faeröer. De bodem zit bovendien vol met artefacten uit vroegere tijden. Opgravingen duiden op aanwezigheid van bewoners al rond het jaar 900 na Christus.

Hoe idyllisch de omgeving hier ook is op een zomerse dag, de diverse scheepswrakken in de kustwateren duiden op de verraderlijkheid van de zee.

Vanaf Skopun kun je ook de steenhopen volgen richting het zuidoosten naar de rustige vallei Slavansdalur. Onderweg kun je genieten van het uitzicht op de twee meren Norðara en Heimara Hálsavatn. De route gaat verder door het dal langs Sandsvatn, één van de grootste meren, uitgestrekt in de schaduw van de torenhoge rotsen boven het gehucht Traðir.

Sandur is een toepasselijke naam voor het weelderige en groene dorpje, gelegen in de buurt van een breed zandstrand met de enige zandduinen op de Faeröer. Het hele eiland dankt zijn naam aan dit dorp. Het VVV-kantoor ligt in het centrum. Hier kan men informatie over het eiland verkrijgen en ook rondleidingen krijgen.

Vanuit het plaatsje Magn vaart de veerboot naar het eiland Skúvoy. De Viking hoofdman Sigmundur Brestisson, die het christendom naar de Faeröer bracht rond 1000 na Christus, is begraven op Skúvoy. Hij woonde op het eiland en de sages vertellen dat hij van een klif in zee sprong om aan een aanval van Viking krijgers te ontsnappen.

Skúvoy is bekend om zijn vogelkliffen aan de westzijde van het eiland. Deze kliffen rijzen loodrecht uit de zee en nog altijd worden door de lokale jagers vogels en eieren verzameld door aan lange touwen langs de kliffen te bungelen. Het is een traditie die al eeuwen zo plaatsvindt.

De weg naar de oostelijke dorpen van Sandoy scheert langs de hoge kliffen en geeft een uitzicht op de baai en het dorp van Sandur, en vervolgens het binnenland indraait door een vallei. Hier liggen enorme rotsblokken verspreid over het landschap de zijn achtergebleven toen de gletsjers zich terugtrokken na de ijstijd.

Aan het begin van het dal is er een zijweg naar het dorp Skarvanes. Deze smalle weg brengt je in de buurt van de twee meren, Stóravatn en Lítlavatn, en uit het dorp heeft men een prachtig uitzicht over Skúvoy en de twee eilanden van Dímun.

Nadat je de omweg naar Skarvanes hebt gemaakt, kun je terugkeren naar de hoofdweg en deze volgen tot deze zich splitst. Een weg leidt tot Skálavík, de andere tot Húsavík. De dorpen zijn gelegen aan weerszijden van de kaap van Skálhøvdi. Skálavík ligt in een brede en vruchtbare vallei en vanaf hier kan men naar het noorden naar Núpsdalur. Als je op zoek bent naar stilte en eenzaamheid is het mogelijk om te verblijven in Norðasti Hagi een huis van de boerderij Dalsgarður, in Skálavík. De boer kan voor eten zorgen van zijn eigen bedrijf.

Van Húsavík leidt de weg naar Dalur, het meest zuidelijke dorp van het eiland. De smalle weg leidt langs de steile kliffen, waar beneden de altijd woeste zee inbeukt op de rotsen.