Senja

Regio’s in Noord-Noorwegen, alles over regio Senja

Daar waar de bergen de zee aanraken en stilte een geluid wordt, begint Senja. Het op één na grootste eiland van Noorwegen. Maar hier niks geen reclameborden, niks geen haast. Alleen een brug, van Finnsnes naar het eiland, en dan ben je er. Regio Senja is ruig en weids, een plek waar de natuur nog het hoogste woord voert.

De bergtoppen rijzen hier als scherpe messen uit het water. Langs de westkust wurmt de Nasjonal Turistveg Senja zich tussen fjorden en rotsen. In Bergsbotn sta je op een houten platform, boven een wereld van water en bergen. In Tungeneset reiken de ‘Devil’s Teeth’ naar de lucht, weerspiegeld in de gladde zee.

Ersfjord heeft een strand van goudgeel zand en een toiletgebouw dat eruitziet als een gouden tand die zijn kop boven het zand steekt. In Husøy kleven de huizen aan de rots, alsof ze elk moment kunnen wegwaaien. Hier ruikt alles naar vis, zout en overleving. In Gryllefjord en Mefjordvær heerst stilte, af en toe onderbroken door het gegrom van een boot of het gekwetter van een vogel.

Wie omhoog wil, wandelt naar Segla — een rotspilaar die bijna verticaal uit de zee rijst. Of naar Hesten, voor het iconische uitzicht op diezelfde Segla. De bergen zijn dichtbij, de afgronden ook. Senja is beeldschoon, maar dramatisch tegelijk.

De binnenlanden van Senja zijn een ander verhaal: zacht, groen, met meren en bossen waar je elanden aanziet voor bomen. In juli ligt er soms nog sneeuw op de toppen, in januari is het bijna voortdurend nacht.

En dan, aan het einde van de weg: Hamn i Senja. Een oud vissersdorp aan de kust, waar de tijd heeft stilgestaan. Op de steiger, met uitzicht op zee, besef je je dat het groots van Senja hem in de kleine dingen zit.