Pinguïns zijn zeevogels die alleen op het zuidelijk halfrond voorkomen. Ze zijn makkelijk te onderscheiden van andere soorten vogels, aangezien ze rechtop lopen, net als mensen. Alle soorten pinguïns – die overigens ook wel vetganzen worden genoemd – gebruiken hun vleugels om zich voort te bewegen door het water en wanneer je ze ziet zwemmen lijkt het net alsof ze vliegen, net zoals andere vogelsoorten in de lucht doen.
Lopen doen ze echter heel wat minder makkelijk. Ze waggelen van links naar rechts en als ze gebruik kunnen maken van de gladheid van het ijs, laten ze zich liever voorovervallen en maken een buikschuiver om zich voort te bewegen.
Hoeveel soorten pinguïns zijn er?
Er zijn 17 soorten pinguïns. Vroeger waren er meer dan 50 pinguïnsoorten, maar de meeste daarvan zijn inmiddels uitgestorven, vooral door klimaatverandering. De grootste soort is de keizerspinguïn. Die leeft op de Zuidpool en hij wordt 1 meter 20 cm lang. De kleinste is de dwergpinguïn en deze heeft een lengte van slechts 35 centimeter. Zijn gewicht komt nauwelijks boven de 1 kilo. Alle andere soorten pinguïns zitten qua formaat tussen deze twee soorten in.
De verschillende soorten pinguïns zijn te onderscheiden door hun lichaam ‘boven de gordel’, dus aan hun borst en koppie. Hun onderscheidende kenmerken zijn een kuif of strepen op hun kop of borst en ook kan de kleur van de snavel variëren. De naam van de soort pinguïn is vaak ontleend aan de uiterlijke kenmerken, zoals bijvoorbeeld de zwartvoetpinguïn met zijn zwarte pootjes of de keizerspinguïn, die qua formaat boven alle andere soorten uitsteekt, zelfs boven de koningspinguïn.
Andere pinguïnsoorten ontlenen hun naam aan degene die ze heeft ontdekt of de locatie waar ze het eerst zijn waargenomen. De Adéliepinguïn werd bijvoorbeeld ontdekt door ontdekkingsreiziger Jules Dumont d’Urville, maar hij vernoemde de pinguïnsoort naar zijn vrouw Adèle.
Voorbeelden van de soorten pinguïns die zijn vernoemd naar de plaatsen waar ze voor het eerst zijn gezien, zijn de Fjordland-pinguïn, Snareskuifpinguïn en de Galapagos pinguïn.
17 pinguïnsoorten: uiterlijke kenmerken en leefgebieden
Pinguïns worden gezien als hét symbool van Antarctica, maar alleen de keizer-en Adéliepinguïns zijn vaste bewoners van het continent. Andere soorten, zoals de keelband-, de ezels- en de macaronipinguïn, broeden op het Antarctisch Schiereiland of op de subantarctische eilanden.
Voordat we over alle soorten iets vertellen, eerst maar eens alle 17 namen op een rij, die overigens niet allemaal op de Zuidpool, het Antarctisch Schiereiland of de subantarctische eilanden voorkomen, maar bijvoorbeeld in Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland of de Galàpagos Eilanden.
- Keizerspinguïn
- Koningspinguïn
- Stormbandpinguïn
- Schlegels pinguïn
- Fjordlandkuifpinguïn
- Grote kuifpinguïn
- Zuidelijke Rotspinguïn
- Adéliepinguïn
- Macaronipinguïn
- Kinbandpinguïn
- Dwergpinguïn
- Zwartvoetpinguïn
- Humboldtpinguïn
- Geeloogpinguïn
- Ezelspinguïn
- Magelhaenpinguïn
- Galápagospinguïn