Nyncke op de HavilaWie een ticket naar het noorden boekt, vertrekt niet gewoon, je verdwijnt. Weg van de drukte en verplichtingen ademt het noorden een rust en ruimte die je nergens anders vindt. In maart dit jaar dwaalde Nyncke langs de ijzige grenzen van Europa naar de noordelijkste nederzetting op aarde, Longyearbyen op Spitsbergen. Lees hier alles over haar weg naar het noorden.

Tekst en foto’s: Nyncke Ernst

Locatie - credit: Freepik   68°10’50.59”N, 27°5’57.962”E

Dromen over Tankavaara

In het kleine Noord-Finse gehucht Tankavaara hangt nog steeds de geest van goudzoekers. In de jaren dertig werd dit ‘gouden stadje’ overspoelt door gelukszoekers. Onverzettelijke types met gegroefde gezichten en dromen van rijkdom. Tegenwoordig trekt Tankavaara voornamelijk nieuwsgierige reizigers – met dromen van besneeuwde berken en dansend noorderlicht.

Maar wie goed zoekt, kan het goud nog in grond en groeven vinden. Vandaag is het mijn beurt om mijn geluk te beproeven. Mijn gids, een goedlachse Fin met een klein brilletje, draait een goudpan ritmisch in het rond. “Luister”, zegt hij. “Als je geluk hebt, hoor je het klateren van rijkdom.” Ik geef mijn pan een zwieper, en luister geduldig. Het blijft stil. Even later lijk ik toch wat te horen. Ik breng mijn oor naar de pan. Hoor ik nou een zacht gegrinnik? Voor even denk ik de echo van een eenzame goudzoeker te horen, die mij voorzichtig vertelt dat ik mijn geluk toch ergens anders zoeken moet.

Dezelfde avond eet ik arctic char met aardappelpuree, rechtstreeks van het haardvuur in de kota, een traditionele Finse blokhut, gelegen op het terrein. Buiten is het kwik gedaald tot ver onder nul en bukken de takken van de berken langzaam onder het gewicht van de sneeuw.

Op mijn wandel terug naar mijn kamer zie ik twee rendieren naast het hotel zachtjes zoeken naar korstmos, neuzen diep in de sneeuw. Boven mij pronkt het noorderlicht als een kwistig schilderij van de goden: slingers groen, roze en paars sieren de lucht. Met gloeiende wangen stap ik in bed en droom ik weg over Tankavaara – een droom van besneeuwde berken en dansend noorderlicht.

Locatie - credit: Freepik  69°40’29.255”N, 29°54’0.705”E

Grensstad Kirkenes

De weg naar Kirkenes kronkelt door een monochroom schilderij: wit, grijzer wit en zwart wit. Af en toe hobbelt een rendier de weg over, nauwelijks gestoord door het voorbijgaande verkeer. Kort na de grens doemt Kirkenes op, een kleine Noorse grensstad. In toeristische termen wordt deze noordelijke stop vaak omschreven als de plek waar je het ‘eeuwige hotel van ijs’ kan vinden. In geopolitieke sferen wordt de plaats vooral geroemd om zijn ligging – onder de Barentszzee en boven buurland Rusland.

‘s Avonds bezoek ik een oude grenspost. De weg ernaartoe slingert door een landschap van berken en bevroren meren. Dan: een hek, verroest prikkeldraad en een vergeeld bord met Noors-Russische kreten. Aan de horizon fonkelt Rusland, zacht en onwerkelijk. Alsof je naar een andere wereld kijkt door een raam dat nooit open mag. Een stel toeristen neemt vrolijk selfies. Ze lachen en omhelzen elkaar tegen de kou. De grens is zichtbaar, maar niet voelbaar. Alleen de stille tegenstelling dringt door.

Ik slaap een nacht in het befaamde ijshotel – waar je naast de klassieke Lapland-excursies ook op krabben kan vissen in de Barentszzee. Koningskrabben zo groot als pizzadozen, met scharen die klinken als gescherpte messen, vis je hier rechtstreeks uit zee. De krabben zijn ooit door de Russen in Russische wateren uitgezet en trokken zich klaarblijkelijk weinig van de geopolitieke situatie van de streek aan. Ze zijn onder de radar van Rusland en Noorwegen zo de grens overgestoken, en zijn nu nieuws om heel andere redenen dan politiek.

Het contrast in Kirkenes is bijna lachwekkend en daarom precies perfect: eerst sta je oog in oog met hekken en prikkeldraad en even later houd je een Russisch monster vast voor de lunch. Toerisme is hier een merkwaardig tweeluik.

Locatie - credit: Freepik  Van 69°40’29.255”N, 29°54’0.705”E naar 69°39’8.042”N, 18°57’47.955”E

Met de Havila langs de Noorse kust

Aan de kade van Kirkenes ligt de Havila Pollux voor anker. Een handjevol passagiers – die net als ik op weg zijn naar het noorden – gaat van boord. Ik ga áán boord, met ‘zuidelijk’ Tromsø als bestemming, om van hieruit mijn weg naar het noorden te vervolgen.

De Pollux is een schip dat voelt als een varende villa. In de lounge klikt een stel prijzige parka’s er met hun net zo prijzige camera’s op los. In het restaurant serveert de chef vers gevangen zalm in een schuimende zee van duindoorn.

Eenmaal buiten voelt het schip als een arctische droom. We meren aan in havens met noordelijke namen: Vardø, Hammerfest, Skjervøy. Ergens tussen ‘noord’ en ‘zuid’ steekt de rug van een walvis boven de horizon uit. Honderden kleine alken vliegen af en aan. De zon gaat op – en weer onder. De lucht kleurt alle tinten roze, wit en paars. Na een ruime dag varen kom ik aan in Tromsø, uitgewaaid en opgeladen voor de laatste etappe van mijn noordelijke reis.

Locatie - credit: Freepik  69°39’8.042”N, 18°57’47.955”E

Tromsø – een ijskoude geschiedenis

Ondanks de geïsoleerde ligging wordt Tromsø ook wel de toegangspoort tot de Noordpool genoemd. In het kielzog van onverschrokken ontdekkingsreizigers als Roald Admundsen en Fridtjof Nansen, bezoek ik het Polarmuseet, waar de verhalen van deze heldhaftige types tot leven komen tussen de geur van verroest ijzer en verweerd leer.

Een diorama over de jacht op zeehonden en een hut met niets meer dan een olielamp en verroeste kachel. Het museum laat je voelen wat het betekent om je te wagen aan de extremen van deze planeet, de wrede schoonheid van de poolcirkel, waar iedere reis een risico was – en iedere ademteug zwaar. In de stilte van dit museum realiseer ik me dat mijn weg naar het noorden tot op heden niks minder dan gemak ademt.

In de middag stap ik aan boord van de Brim Explorer, een fluisterstille catamaran die met souplesse door de fjorden glijdt. Ik breng de middag door op het dek, en warm mij aan een kop dampende koffie. Die luxe hadden ze omtrent 1900 niet. Wat ze wel hadden was hetzelfde ‘luxe’ uitzicht. Een uitzicht op perfect geboetseerde bergen. Zeearenden die sierlijk van de ene kant naar de andere kant van de fjord flappen – en het uitzicht op de Noorse Zee, met soms aan de horizon, een schip op weg naar het noorden.

Terug aan wal loop ik nogmaals langs het Polarmuseet. Naast het museum staat een buste van Admundsen. Ik geef hem een knik. Hij geeft me een knipoog. Hier in Tromsø begint mijn weg naar het noorden misschien pas echt.

Locatie - credit: Freepik  78°12’40.608”N, 15°37’31.871E

Spitsbergen – aan de rand van alles

Dan – de grote sprong. Een vlucht naar Longyearbyen, de meest noordelijke nederzetting op aarde. Hoewel ik al een ruime week door het noorden reis, voelt deze sprong nog steeds onwerkelijk. Wanneer ik vanuit het raam van het vliegtuig naar beneden kijk, zie ik een wereld van ijs, sneeuw en spitse bergen. Het moet tot de verbeelding van Willem Barentsz hebben gesproken, toen hij dit nog onontdekte stukje land ontdekte – en in 1596 bezegelde met haar naam.

Mijn sneeuwscooter gromt en mijn handen trillen. Aan weerszijden schiet sneeuw omhoog. Ik probeer mij te concentreren op mijn kilometerteller, maar in de klep van mijn helm tel ik honderd sterren ijs. Ik klap de klep omhoog, maar na luttele minuten lijken mijn neus en netvlies te bevriezen. Frostbite, had gids Sigrid het daar net niet over? Omlaag maar weer. De eerder genoemde extremen van de planeet worden mij in dit noordelijke puntje langzaam duidelijk.

Spitsbergen is een stilleven, met een enkele verdwaalde reiziger, waaronder ik mezelf voor het gemak ook even schaar. Deze wereld is koud, onbewogen, maar ook: ijzingwekkend mooi. Na 1,5 uur komen we aan bij Tempelfjorden, een uitzichtpunt op een zee van ijs en oneindigheid. Voor we naar het uitkijkpunt snellen, waarschuwt Sigrid: “Loop nooit weg zonder mij.” Ze zegt het met een lach, maar haar geweer glimt serieus over haar schouder.

IJs drijft rondom dit land in duizenden kleine puzzelstukjes. Aan de horizon rijzen puntige pieken omhoog uit de ijzige puzzel. We speuren de horizon af naar leven – een poolvos of ijsbeer – maar bespeuren enkel een eenzame leegte. Ik vraag Sigrid wat haar trekt aan dit land en leven: “De eenvoud en complexiteit ervan.” Ik besef me dat de puzzel van Spitsbergen inderdaad geenszins eenvoudig is. Het is er één met duizenden stukjes wit – en de nodige ontberingen. Eentje die je alleen, in stilte moet leggen.

Bij Green Dog worden we warm onthaald, zo’n twintig kwispelende krachtpatsers staan in de startblokken om samen met ons de stilte en eenzaamheid aan te gaan. Onze sledes worden één voor één gespannen en zodra het startsignaal luidt, schieten we weg – de witte wildernis in. We passeren een enkele hut, een verlaten mijn. Hoe verder we komen, hoe meer we vertragen. We laten de laatste bakens van menselijkheid achter, en verwelkomen opnieuw de stilte en eenzaamheid.

De stilte van het sleeën werkt als een meditatie en mijn gedachten gaan terug naar mijn reis. Nergens voelde het noorden zo noordelijk als hier. Ik denk terug aan alle wegen die naar dit noorden hebben geleid. Aan de selfie-snappende toeristen in Kirkenes, de dure parka’s aan boord van de Havila. Aan Admundsen en aan Sigrid. Allen op zoek naar hun stukje geluk in het noorden. Ik hoor de echo nogmaals galmen, grinniken – en knijp mezelf. Hier, aan de rand van alles, vind ik mijn geluk.

Nyncke’s reisverhaal zit erop, maar die van jou kan vandaag nog beginnen! Wil je in onze voetsporen treden? Hieronder vind je een selectie van onze wegen naar het noorden terug, inclusief de 5-daagse reis ‘Winter in Svalbard’, de basis voor Nyncke’s reis.

Toch je eigen weg naar het noorden volgen? Geen probleem, we maken graag een reisvoorstel op maat. Onze Spitsbergenspecialisten staan voor je klaar!

Deze reis werd mogelijk gemaakt door Best of Scandinavia Incoming en Hurtrigruten Svalbard.