Het is muisstil. Het enige wat ik hoor is mijn slee, die vloeiend door de zachte sneeuw naar voren glijdt. 1-2-1-2-1-2. Ik tel de stappen die de 5 husky’s voor mij maken. Mijn blik valt op de roze kussentjes onder hun poten die één voor één zachtjes landen in de sneeuw. Als je goed luistert hoor je naast het glijden van de slee het ritmische gekraak die de pootjes bij landing in de sneeuw maken. Het is als een meditatie. Ik kijk om me heen en zie een enorme ijsvlakte vol sneeuw die precies in het midden wordt afgesneden door statige groen-witte sparren, berken en blauwe lucht. De zon warmt mijn hart en mijn wangen, maar mijn tranen trekken zich hier niks van aan. Ik voel ze in mijn ogen opwellen en naar beneden vallen, om direct daarna op mijn wangen te bevriezen. Het is hier ijzingwekkend mooi.
We zijn op pad met Morgan Liljemark, eigenaar en musher (sleehondenmenner) van Wild Lapland. Zijn kennel nabij Ruskträsk is gelegen in een onwaarschijnlijk mooie omgeving. Als doorgewinterde mushers besturen Barbara en ik vandaag om beurten onze houten slee. Althans, zo voelt het, wanneer we na een ochtend sleeën langzaam de slag te pakken krijgen. In een linkse bocht naar links leunen, meestappen op de stukken die omhoog gaan, gedoseerd remmen om ‘ons team’ te ontlasten en dan ook nog genieten van al het moois om ons heen. Het is niet niks, dat mushen.
In de middag houden we stil bij een Zweedse lavvu, een tent die veel weg heeft van een tipi, en door de Sámi wordt gebruikt als nomadisch onderkomen. Wij gebruiken ‘m vandaag voor de lunch. We worden getrakteerd op warme soep en een sterke bak koffie. ‘I don’t do cooking. I do dogs’, laat Morgan ons lachend weten. Toch heb ik zelden zo’n heerlijke tomatensoep gegeten. Een dag mushen is hard werken, maar de beloning is groot.