Geschiedenis
In tegenstelling tot veel andere eilanden in deze zuidelijke contreien, hebben de Zuidelijke Shetlandeilanden een rijke geschiedenis. Ze werden in 1599 reeds ontdekt door de Nederlandse zeevaarder Dirck Gerritz en in 1603 door de Spaanse admiraal Gabriel de Costella.
Het was pas in 1803 dat de Britse zeevaarder William Smith de eilandengroep claimde voor de Britse troon. De Chilenen beweerden echter dat de oorspronkelijke bevolking van Chili deze eilanden reeds aandeed lang voor de Europeanen hier kwamen. Dit kwam doordat er op de eilanden Chileense stenen artefacten waren gevonden. Van deze artefacten werd later gezegd dat de Chilenen deze moedwillig daar hadden gebracht om de eilanden te kunnen claimen.
Rond 1820 trokken de Zuidelijke Shetlandeilanden de eerste zeehondenjagers en walvisvaarders naar de regio. Ze stichtten er verschillende walvisjagersstations. Tijdens de periode van 1820 tot 1908 deden maar liefst 197 schepen de eilanden aan om deze te voorzien van proviand. Maar ook om de zeehondenpelzen en walvisproducten te transporteren.
In de loop der tijd kreeg het archipel de naam South Shetland Islands. Hiermee werd het vergeleken met de Engelse Shetlandeilandengroep, die op eenzelfde breedtegraad van de evenaar ligt, maar dan op het noordelijk halfrond.