South Georgia Island is een nagenoeg onbewoond eiland. Het eiland en de bijbehorende Sandwicheilanden liggen op ongeveer dezelfde breedtegraad als Vuurland, het zuidelijkste puntje van Argentinië, maar dan ongeveer 1.700 kilometer oostelijker.

Tijdens de zomerperiode zijn er 32 mensen die allemaal in Grytviken wonen, de ‘hoofdstad’ van South Georgia Island. In de winterperiode halveert het aantal inwoners naar 16. In het bijzonder zijn de bewoners bijna allemaal wetenschappers. Met een oppervlakte van 3.548 vierkante kilometer (iets groter dan de provincie Zuid-Holland) kun je het eiland dus zeker wel dunbevolkt noemen.

Geschiedenis South Georgia Island

Het eiland South Georgia is in 1675 voor het eerst ontdekt door Anthony de la Roché, een Britse koopman. Om die reden werd het eiland op oude kaarten Roche Island genoemd. Exact een eeuw later in 1775 zette ontdekkingsreiziger James Cook als eerste voet aan land en claimde het eiland voor de Britse troon. Hij noemde het Isle of Georgia, naar de naam van de Britse koning George III.

Vanaf die tijd heeft het eiland gediend als uitvalsbasis voor zeehondenjagers en later walvisvaarders. De Noor Karl Anton Larsen, was de eerste permanente bewoner, stichtte in 1904 de nederzetting Gryviken. Toen in 1965 walvisjagen werd verboden, raakte Grytviken verlaten. Sindsdien dient de nederzetting als een wetenschappelijk centrum.

South Georgia museum

Hoewel je het met zo’n kleine bevolking niet zou verwachten, beschikt Grytviken over een heus museum. Het South Georgia Museum bevindt zich in de villa in Grytviken, die voorheen fungeerde als het huis van de walvisvangst station beheerder. Het museum werd in 1991 door Nigel Bonner opgericht als walvismuseum. Het museum laat de geschiedenis zien van South Georgia Island, inclusief de meeste aspecten van het menselijke erfgoed en de natuurlijke geschiedenis van het eiland. Tim en Pauline Carr, de enige twee vaste bewoners van South Georgia, beheren het museum.