De Antarctische convergentie is de overgang tussen de Subantarctische en Antarctische wateren. Hoewel deze grens niet overal op gelijke afstand van de Zuidpool is, ligt deze op grofweg 55 graden zuiderbreedte.

De zuidelijke delen van de Atlantische, Indische en Stille Oceaan staan bekend om hun stormachtige voorkomen. Van oudsher hebben zeevaarders deze wateren namen gegeven die hun volgers op zijn minst angst hebben aangejaagd.

Een ander feit is dat hoe zuidelijker men komt, hoe kouder het wordt, ook het zeewater. Op een bepaald punt tijdens een reis naar Antarctica krijgt de zee de naam Antarctische Oceaan of Zuidelijke Oceaan en hoewel het exacte punt vrij vaag is aangegeven, is het wel de plaats waar de Antarctische convergentie plaatsvindt.

De Antarctische circumpolaire stroming

De Antarctische circumpolaire stroming is een unieke zeestroom die rond het continent beweegt vanuit het westen in oostelijke richting. Deze stroming veroorzaakt een soort van barrière, zoals een slotgracht rond een burcht. De band van de Antarctische convergentie is gemiddeld zo’n 50 kilometer breed.

Het zeewater in dit gebied heeft een grote dichtheid en bevat relatief weinig zout. Het lage zoutgehalte houdt verband met de lage verdampingsgraad door de lage temperaturen. De grensregio tussen de Antarctische Oceaan en de sub-antarctische wateren wordt aangegeven als de convergentiezone. Ook de sub-antarctische wateren stromen in dezelfde richting, van west naar oost.

Wat is de Antarctische convergentie?

De Antarctische convergentie is de plek waar het relatief warmere water uit noordelijker streken zich mengt met het koudere zeewater rond Antarctica. Deze ring ligt op grofweg 55 graden zuiderbreedte, maar zwabbert in werkelijkheid tussen de 45 en 61 graden.

Met name ter hoogte van het Antarctisch Schiereiland ligt deze lijn aanzienlijk noordelijker door de Antarctische circumpolaire stroming, die daar wordt verstoord door de lange landtong in noordelijke richting.

Wat gebeurt er met het zeewater in deze omstandigheden?

Het koude water van de Antarctische Oceaan zakt naar beneden, terwijl het warmere water naar de oppervlakte stroomt. Het gevolg is dat het samenkomen van het warme en koude zeewater een zeer voedingsrijke omgeving oplevert voor zeedieren.

De groei van micro-organismen zoals fytoplankton en krill neemt enorm toe. Dit is het begin van de voedselketen en dat trekt diersoorten aan, zoals vissen, zeehonden, walvissen, pinguïns en talloze vogelsoorten.

De meeste zeedieren die hier voorkomen blijven ofwel aan de noordzijde, ofwel aan de zuidzijde, maar vrijwel nooit aan beide zijden van de convergentiezone.

Is de Antarctische convergentie zichtbaar?

Aangezien het grootste deel van de convergentie onder water plaatsvindt, is deze aan de oppervlakte niet zichtbaar, hoogstens in de vorm van wat te verwaarlozen zeemist. Het duidelijkst is de overgang te merken aan de watertemperatuur die plots daalt met een paar graden.

Wanneer je een reis naar Antarctica maakt, passeer je uiteraard de Antarctische convergentie. De kans dat je hier walvissen ziet die azen op de enorme hoeveelheden plankton en algen is hier bijzonder groot.