Van alle werelddelen op aarde heeft de Zuidpool de minst gevarieerde flora en fauna. Dit is logisch gezien de extreme weersomstandigheden, want de flora en fauna op de Zuidpool moet zich aanpassen aan de extreme weersomstandigheden om te kunnen overleven.

Flora

Het plantenleven van Antarctica is niet heel spectaculair. Aangezien vrijwel heel Antarctica het grootste deel van het jaar bedekt is met ijs, komt er op het vaste land van Antarctica maar weinig flora voor.

De meeste plantengroei vind je in het westen aan de kust van Antarctica. In het subantarctische gedeelte bij Antarctica is er meer plantenleven. Hier kan je verschillende soorten schimmels, mossen en korstmossen vinden. Verder kent Antarctica slechts 2 bloeiende planten: de grassoort Antarctische smele (Deschampsia antarctica) en een anjersoort, Antarctisch sterremos of vetmuur (Colobanthus quitensis).

Fauna

De fauna van Antarctica is interessanter dan de flora. Rond de Zuidpool zijn veel zeedieren te spotten zoals diverse soorten walvissen, pinguïns en zeehonden. Daarnaast zijn er minstens 235 mariene diersoorten te vinden zoals zeeslakken, zeekomkommers en modderwonende wormen. Er komt in de wateren rond Antarctica ook veel plankton voor waar weer veel kril op afkomt. Dit zorgt voor hoofdvoedsel voor de vele walvissen, zo’n 10 verschillende soorten. Hiervan komen de meeste walvissen eigenlijk alleen in de Antarctische zomer om kril te eten, waarna ze migreren naar andere plaatsen.

De rotsachtige oevers van het vasteland en de eilanden voor de kust bieden broedplaatsen voor vogels. De soorten vogels die komen broeden zijn albatrossen, stormvogels, jagers, meeuwen en sterns. Daarnaast komen er in Zuid-Georgië eenden en insectetende vogels voor.

Als laatste zul je vooral veel pinguïns tegenkomen op het zuidelijk halfrond, met name de keizerpinguïn die tijdens de Antarctische winter zelfs kan broeden.

Bijna alle pinguïns leven op het zuidelijk halfrond. De enige uitzondering is de equatoriale pinguïn die bij de Galapagos eilanden leeft. Bovendien vinden we de grootste concentratie pinguïns op en rond Antarctica. Vier van de 18 pinguïnsoorten leven en broeden op het vasteland en de nabij gelegen eilanden. Bovendien leven nog eens vier soorten op de sub-Antarctische eilanden.

Keizerspinguïns hebben vier overlappende verenlagen, waardoor ze warm blijven. Zij zijn het enige Antarctische dier dat het lukt om tijdens de Antarctische winter te broeden. Verder zijn er nog 3 andere soorten pinguïns op Antarctica waarvan sommige zwart-wit zijn en andere een bruine vacht hebben.