De helft van het land wordt bedekt door bos. De bossen in Zweden zijn grotendeels gevuld met dennen, sparren en lariksen. In het zuiden van Zweden staan vooral veel beuken, in het midden van Zweden is het de eik en ga je verder naar het noorden staan veel berken. In Dalarna daalt de boomgrens van 900 à 1000 meter boven zeeniveau tot ca. 500 meter boven zeeniveau aan de grens tussen Zweeds en Noors Lapland.
Naast alle bossen is bijna heel Zweden in de zomer bedekt met bloemen. De bloemen die je tegen kan komen zijn de klaprozen, korenbloemen, margrieten. In het land zijn ongeveer 2000 plantensoorten. In het wild kan je genieten van de bosbessen en frambozen. Door de kalksteengrond die de zonnewarmte goed vasthoudt op de eilanden Öland en Gotland komen hier beschutte plaatsen perzik, moerbij en walnoot voor.